Een mooie zomerdag,
De zon die nog schijnt.
Ik maak een wandeling aan zee,
Net voordat de zon verdwijnt.
Ik loop door de duinen,
De wind waait door mijn haar.
Diep verzonken in gedachten,
Helemaal alleen loop ik daar.
De immense stilte,
Ik word er zó rustig van.
Het geluid van de golven en de wind,
Dat is alles wat je horen kan.
Mijn gedachten zet ik even opzij,
En als ik rustig ben loop ik weer terug.
Door de duinen naar de drukke stad,
Waar het leven weer verder gaat met een zucht.